De zoete noodzaak van vriendelijkheid

09/12/2018 § 6 reacties

“In a world where you can be anything, be kind

Het klinkt zo simpel, maar het is niet iedereen gegeven: vriendelijk zijn.  Je probeert over te steken met twee kinderen op je fiets, maar in plaats van voorrang, krijg je een scheldkanonnade. Spullen vergaren, liefst meer dan je buurman, is voor velen een levensdoel. F* het milieu!  Ik eerst!  Dan vraag je je wel eens af of het nog goedkomt met de wereld.  Waarom zo weinig oog voor een ander?

Flink aan jezelf denken en lekker consumeren.  Hebben we werkelijk niet genoeg?  Als ik die vraag probeer te beantwoorden, realiseer ik me dat ik ook niet altijd in de vriendelijke, gevende stand sta.  Ik voel een gebrek en probeer dat te vullen.  Terwijl het gebrek eigenlijk altijd te maken heeft met te weinig verbinding met anderen.  Dat gebrek herstelt niet door gericht te zijn op eigengewin en afsluiten van de rest, maar juist door je eigen basis op orde, en van daar uit verbinden.

 

Narcisme is onhoudbaar

Een geruststellende gedachte is dat we het niet gaan redden, als we alleen aan onszelf of de eigen groep denken.  Darwin had dit al in de gaten: we zijn in essentie sociale schepsels, kuddedieren en zorg voor elkaar is instinctief geregeld.  En niet alleen binnen de eigen kudde zorgen we voor elkaar; soorten hebben elkaar ook nodig voor een evenwichtig ecosysteem.  Onderzoek naar diversiteit toont aan dat systemen waarin verschillende types bewegen, beter functioneren dan groepjes zonder invloeden van buitenaf.  We hebben elkaar dus nodig en daarbij moeten we ook samenwerken en mengen om verder te komen.

Gemeenschapszin ontstaat als we elkaar helpen – dit is in mijn ogen de essentie van beschaving.  Je kunt de mate van beschaving van volkeren aflezen aan zorg voor de zwakkeren.  Hulpbehoevenden laten creperen bestempelen de meeste culturen als primitief.  Toch lijkt er geen recht evenredig verband te bestaan tussen welvaart en beschaving; hoewel het met veel volkeren op aarde relatief goed gaat, lijkt de tijd van (over)consumptie te hebben geleid tot narcisme en gerichtheid op de eigen groep.  Dit is een disbalans die de beschaving en de natuur verwoest.  Ik geloof dat de samenleving opnieuw in balans kan komen.  Maar dat gaat niet vanzelf.

 

In de geef-stand

Vriendelijkheid (ik denk aan het bredere begrip kindness – compassie, groothartigheid, zorg, consideratie, zachtaardigheid, welwillendheid, mildheid, ruimhartigheid, generositeit, affectie, warmte, betrokkenheid, je weet toch) is juist de bereidheid te genieten van wat een ánder heeft.  Blij zijn voor een ander.  Je bewust zijn dat er in jouw basisbehoeften is voorzien en dat jij niet te kort komt, door te geven.  We leven in overvloed.  Hiervan doordrongen zijn, helpt om in die gevende stand te leven.  Van een ander kleiner maken, word je niet groter.  Van geluk delen wel.

Om deze rijkdom te ervaren en uit te delen, is het nodig om een basis te hebben van voldoende zorg voor jezelf én relaties waar vertrouwen heerst.

Dit brengt ons bij kinderen en opvoeding – om een beschaafde samenleving te vormen, hebben we burgers nodig die dit in opvoeding en onderwijs hebben meegekregen.  Opvoeders en andere lieve, zorgzame en wijze mensen, zoals buren en vrijwilligers, kunnen hieraan bijdragen.  Samen vormen we de pedagogische civil society die jonge mensen vertrouwen geeft en hen begeleidt in (zelf)kennis.  Naast zelfzorg en algemene ontwikkeling laten we hen zien met welke talenten ze hun rol kunnen pakken in het geheel: de samenleving.

 

Vandaag nog bedankte ik iemand die mij in het verleden ruimte heeft gegeven.  Ik kon met droge ogen op een kaartje schrijven dat ik inmiddels een mooi leven heb opgebouwd, en het mijn beurt is anderen ruimte te geven, met plezier.  Zo werkt het.

Het is jammer dat lief-zijn soms de connotatie van zwakte of kwetsbaarheid heeft – er is juist een ontwikkeling aan vooraf gegaan en er is soms moed en kracht voor nodig.  Verder denken dan je eigen neus lang is.  Ook worden lieve mensen geassocieerd met een deurmat; terwijl je juist het meeste te geven hebt als je jezelf kent en daarmee niét over je heen laat lopen.

 

Kanaliseren van emoties

Iedereen is menselijk en heeft ook negatieve gevoelens, je hebt echter wel keuze hoe je ermee om gaat.  Geef je ze elke dag even ruimte, kijk je het beest in de bek, of onderdruk je ze, en laat je je opgekropte woede en verdriet eruit knallen tegen een ieder die je schijnbaar voor de voeten loopt? Wandelen in de natuur, sporten of meditatie kunnen helpen om even op een nulpunt te komen of te accepteren wat er is.  Betekenis hebben voor anderen, zoals in creatieve expressie of vrijwilligerswerk, zorgen ook dat je je kunt uiten en je verbindt.  Individuele behoefte aan opladen en uiten zijn zo dus van belang voor de samenleving.

 

Oprecht luisteren

Oh, wat kunnen we goed tetteren over onszelf!  Ik ook hoor.  Ik ben nou eenmaal een verhalenverteller, hopelijk ook een positief talent om te delen.  Maar ik probeer er wel over na te denken wie ik voor me heb.  Zit diegene op mijn verhaal te wachten?  Of wil diegene zelf iets kwijt?  Open vragen stellen, oprecht luisteren en ruimte geven, leveren erg veel op in de interactie en begrip voor elkaar.  Hoe zou de wereld er uit zien als iedereen dat wat meer deed?

Als je een ander met een open houding en oprechte interesse tegemoet treedt, leer je het meeste en wordt jouw wereld groter.  Juist dat hebben we nodig, ontmoeten verrijkt jezelf en kweekt begrip voor andersdenkenden (en levert weer verhalen op om te delen, ha ha).  Wederzijds begrip is weer nodig om prettig en beschaafd samen te leven.

 

Geluk delen

En als dan bovenstaande een beetje wil lukken, kan je dat stukje levenskunst en geluk delen.  Het zit vooral in kleine dingen: zelfbereid voedsel of een zelfgemaakt kado, daar zit liefde in.  Maar ook juist naar relatieve vreemden kan je vriendelijkheid uitdelen, random acts of kindness, een glimlach kan iemands dag veranderen.  De waarde van vriendelijkheid is onmetelijk. Wees lief.  Er doet zich vandaag vast een mogelijkheid voor om je vriendelijkheid door te geven!

Afbeeldingsresultaat voor vredesduif picasso

Raad der Wijzen

30/09/2015 § 4 reacties

“Mama, schijnt de maan naar boven of naar beneden?”, vraagt mijn dochter Liv (2,5).  Ze houdt haar rijstwafel-met-hap-eruit beurtelings in verschillende posities.  Ehm… hoe geef ik hier een zinnig antwoord op?

Ikzelf bracht het op die leeftijd niet verder dan “Mama, waarom ben je eigenlijk met papa getrouwd?”.  Volgens mijn moeder bewijs van mijn uiterst filosofische vermogens, volgens mij had ik voor zo’n vraag (of retorische vraag, het was natuurlijk meer een constatering) geen hoog IQ, EQ of welke andere Q dan ook nodig, stating the obvious. Ik kan me herinneren dat me wel meer opviel en me van alles afvroeg, en dat volwassenen om je heen wel schattige pogingen deden, maar toch niet echt antwoorden of goede wedervragen hadden.

Hulp inroepen dus, ik wil niet nu al aankomen met “Dat weet je mama ook niet”, maar realiseer me dat ik back-up nodig heb. Google. Google weet altijd raad. Ik heb wel eens een lijstje gezien met wat mensen allemaal aan het orakel Google vragen, dat is nogal wat, dus wie weet vind ik een geheim hoekje in Google waar de Mooie Vragen besproken worden. Als ik google op het schijnen van de maan kom ik op allerlei interessante sites, maar deze zijn qua woordenschat toch wat omslachtig voor een twee-en-een-half-jarige en helpen me op z’n hoogst bij deze ene vraag, bij de volgende zit ik weer…

Ik google op ‘Raad der Wijzen’, zoiets heb ik nodig. Eerste zoekresultaat brengt me echter op de site van de Efteling. Google begrijpt mijn nood aan diepgaande opvoedhulp ook al niet.

Wat nu? Ik heb wel een paar slimme vrienden, ik kan een app-groepje beginnen, dat ik op zo’n moment zeg: “Wacht even, mama moet even plassen” en dan snel op de WC check of één wakker type uit mijn Raad der Wijzen-appgroep een leuke invalshoek bedacht heeft? Zoiets? Maar dat ik mijn gezicht probeer te redden heeft ze natuurlijk ook in no-time door. Ik hoor haar al zeggen: “Ja hoor mama, dat heb jij écht niet zelf bedacht! Je hebt zeker weer met je Raad der Wijzen ge-appt!” Maar dat is vast pas als ze drie is. Nu zegt ze bij een voor haar niet 100% bevredigend antwoord alleen nog wat ongelovig: “O, is dat zo?”.

20150928_141731

Moreel besef

13/05/2015 § Een reactie plaatsen

De beker van mijn dochter (2) ging weer eens om. Wet van Murphy denk ik, want het was, zoals gewoonlijk, een volle beker en de hele tafel was één plas water. Geen ramp, maar vorige keer was het drinkyoghurt en spatte het ook de boekenkast in, dus toen was mama minder blij. Hoe maak ik duidelijk dat haar gehannes met de beker toch vervelende consequenties heeft?

Prima, of toch Niet Zo Prima

We hebben net het duim-omhoog-gebaar geleerd, van ‘Prima!’, ‘Okee!’ en ‘Like!’, dus ik vraag: “Lieverd, de hele tafel nat, is dat ‘Prima’ of toch ‘Niet Zo Prima’?” Mijn dochter weet dat dit Niet Zo Prima is. Ik bedenk me ineens dat daar ook een gebaar bij hoort, duim omlaag, dus ik doe dat voor en ik kijk er een beetje sip bij.

Nu wordt het een leuk spelletje. Ze doet haar duim omlaag, trekt een boos gezicht en roept met gevoel voor drama: “Nee! Niet Zo Prima!”

“En als het zonnetje lekker schijnt, is dat Prima of Niet Zo Prima?

“Prima!”, met een maximaal zonnig gezichtje.

“En aardbeitjes eten?”

“Prima!”

“En als je een splinter in je knie hebt?”

“Niet Zo Prima!”

“Maar als je dan zo’n mooie dinopleister krijgt?”

“Prima!”

“Hé en lieverd, als je hier thuis binnen aan het gillen bent?”

“Niet Zo Prima.”

Ik meen een lichtelijk schulbewuste gezichtsuitdrukking te herkennen.

“Maar lekker gillen als je buiten speelt?”

“Prima!!!”, weer met een vette grijns en een dikke duim omhoog.

Moraal van het verhaal

Mijn peuter begint spelenderwijs goed van kwaad te onderscheiden, denk ik triomfantelijk. Of in ieder geval welke dingen een vrolijke reactie tot gevolg hebben.

Maar of het echt helpt om de beker recht te leren houden…

Rituelen om te delen

28/01/2015 § Een reactie plaatsen

Wat is een rite?” vroeg de kleine Prins.
“Dat is ook een vergeten begrip”, zei de vos. “Een rite maakt dat de ene dag verschilt van alle andere dagen, ’t ene uur van alle andere uren. Mijn jagers hebben bijvoorbeeld een rite. Op donderdag dansen zij met de meisjes uit het dorp. Donderdag is een heerlijke dag! Dan kan ik wandelen tot aan de wijnbergen. Als de jagers op willekeurige dagen dansten, zouden alle dagen gelijk zijn en ik zou nooit vrij hebben.”*

Iedereen functioneert lekker binnen een kader. Kinderen zeker, dat kader mag nog lekker strak en duidelijk zijn. Maar zelfs de meest woeste creatieveling met een oorverdovend vrije geest ervaart juist vrijheid als er ook het één en ander geregeld is. De één houdt erg van regelmaat en weten waar hij aan toe is, de ander voelt zich bij te veel regels bekneld, maar iets van een outline en iets van zelf inkleuren geldt voor iedereen.

Als volwassene weet je wel een beetje hoe flexibel je bent en waar je wel bij vaart, maar soms kan het interessant zijn om dit eens ietsje te herzien of te verschuiven. Ikzelf leefde vroeger vrij grenzeloos, al was ik qua werk, verplichtingen en relationele trouw wel goed in het nakomen van afspraken. Nu ik moeder ben, een moeder die gelooft in rust, reinheid en regelmaat, ben ik zelf als vanzelf ook in een strakker kader terecht gekomen. Door een kind ben ik allerlei rituelen gaan inbouwen, om de set van regels leuk vorm te geven. Als mijn dochter en ik samen ‘op avontuur gaan’, naar het bos ofzo, dan weet ze dat mama ook iets lekkers als rozijntjes in de tas doet. Als ze dan een bankje ziet, klimt ze erop en weet ze dat we een mini-picknick houden. Lekker duidelijk, lekker lekker. Telkens weer, iets om je op te verheugen. Het verbindt ons, we hebben een ongeschreven deal. Bij ons gaat het zo-en-zo geeft ook een gezinsidentiteit, je steekt er energie in en dan groeit er iets liefdevols. Daarom zijn echtscheidingen en overlijden ook zo pijnlijk: de bestaande rituelen worden doorbroken en je moet op zoek naar een nieuwe vorm. Dat gaat niet zomaar. Op de schaal tussen wild en tam ben ik een flinke stap naar tam opgeschoven. Juist deze basis doet me genieten van de speelruimte die binnen het kader zit.

Alsjeblieft….wil je me tam maken?” zei hij.
“Ja, dat wil ik wel,” antwoordde de kleine Prins, “maar veel tijd heb ik niet. Ik moet vrienden ontdekken en allerlei dingen leren kennen.”
“Alleen de dingen die je tam maakt, leer je kennen” zei de vos. “De mensen hebben geen tijd meer iets te leren kennen. Ze kopen dingen klaar in winkels. Maar doordat er geen winkels zijn, die vrienden verkopen, hebben de mensen geen vrienden meer. Als je een vriend wilt, maak mij dan tam!”
“Wat moet ik dan doen?” zei het prinsje.
“Je moet veel geduld hebben”, antwoordde de vos. “Kijk, je gaat eerst een eindje van me af in het gras zitten. Ik bekijk je eens tersluiks en jij zegt niets. Woorden geven maar misverstand. Maar je kunt iedere dag een beetje dichterbij komen zitten…..”
De volgende dag kwam het prinsje terug.
“Je had beter op dezelfde tijd kunnen komen”, zei de vos. “Als je b.v. om vier uur ’s middags komt, begin ik om drie uur al gelukkig te worden. Hoe later ’t wordt, des te gelukkiger voel ik me. En om vier uur wordt ik al onrustig; zo zal ik de waarde van ’t geluk leren kennen! Maar als je op een willekeurige tijd komt, dan weet ik nooit hoe laat ik mijn hart klaar moet maken………Riten moeten er zijn.”*

* Uit: De kleine Prins (oorspr. Le petit Prince), Antoine de Saint-Exupéry

Manke poot

05/12/2014 § Een reactie plaatsen

Heb jij alles wat je hartje begeert? Nee? Waarom dan niet? Zat het tegen, heb je pech? Niets aan te doen?

We worden allemaal hulpeloos geboren. Hebben jarenlang mensen nodig om goed voor ons te zorgen. En in die zorg vallen vroeg of laat gaten. Bij iedereen. De mate waarin maakt natuurlijk veel uit. Gaat het tussen geboorte en vier jaar al flink mis met je gevoel van veiligheid, dan word je basis wankel. Gaat er een verzorger dood of weg in de jaren daarna, dan heeft dat vaak groot effect. Genetische aanleg voor verslaving of ziekte helpt niet. Iedereen krijgt te maken met verdriet en frustratie en het leven loopt per definitie verkeerd af. Dus.

Iedereen moet roeien met de riemen die er zijn. Hoe je in elkaar steekt, bepaalt voor een groot deel of je knokt om je hoofd boven water te houden of zelfs gelukzalig weet te dobberen, of dat je je slachtofferschap vasthoudt en blijft slepen met die manke poot.

Toch geloof ik dat iedereen met een redelijke intelligentie in theorie in staat is tegenslag als brandstof te gebruiken. Dit kan een lange weg zijn, dus iets van volharding is ook nodig. En het lukt niet alleen. Met steun van anderen, die wel even in je geloven als je dat zelf niet doet en je pittige feedback geven als je jezelf iets wijsmaakt dat niet klopt.

Volgens de nieuwste inzichten is je persoonlijkheid pas ‘af’ als je 50 bent. Er is veel vormbaar en maakbaar. Het zou toch zonde zijn om je angsten en slachtofferschap te blijven koesteren. Vandaag kan ook een leuke dag worden!

Weet je niet waar je moet beginnen? Elke stap in de richting van ontwikkeling is er één. Het maakt niet uit of je een nieuwe opleiding begint, een toneelcursus doet, nieuw vrijwilligerswerk met andersoortige mensen, jezelf uitdaagt in een sport… als er maar enige beweging in zit. De kleinste overwinning op jezelf behaalt. Al geef je jezelf net dat voordeel van de twijfel. Je bekijkt jezelf en de wereld met nieuwe ogen, er worden andere eigenschappen aangesproken dan gisteren.

Is het geen geruststellende gedachte dat we allemaal Manke Nelis zijn? Ieder z’n strijd. Alle mensen zijn gebrekkig, en dat wordt, naarmate je ouder wordt, alleen maar erger. Dus.

Wens wat je hebt, of net ietsje meer. Dan is het goed.

Gewicht aan evenwicht

01/10/2014 § Een reactie plaatsen

Hoe is jouw relatie tot evenwichtigheid? Stabiliteit in je leven, evenwichtige voeding, balans werk en privé… We moeten ons richten op het midden, zo lijkt het wel. Maar een gelijkmatig leven, dat klinkt toch ongelofelijk saai in de oren? Je weet niet hoe snel je er weer een zooitje van moet maken, toch?

Emotionele stabiliteit is nooit my middle name geweest. Als ik iemand in een hoekje zie huilen raakt me dat, terwijl anderen er gewoon langs lopen. Een foto in de krant, subtiele muziek… Fijnbesnaard van aard. Ik heb dat lang als een probleem gezien. Een zwakte. Maar als je mij vraagt of ik mijn persoonlijkheid zou willen ruilen met iemand die niet van zijn stuk te brengen is, roep ik meteen een luid en duidelijk: ‘Nee!’. Rechtmarcheren, en dan? Want buiten de gebaande paden – dáár gebeurt het! Als je je voelsprieten uit hebt staan, lonkt de zintuiglijke ervaring en roept exces je. En ja, het kost best veel energie om niet alles wat je raakt of in vervoering brengt, te volgen. Er moeten ook allerlei geplande en lineaire dingen gebeuren. Mijn rationele vermogens maken overuren om me bij de les te houden. En daar zit de crux: Het is niet de hang naar disbalans die uitmaakt. Het is hoe je de rede kunt inzetten om ermee om te gaan. Enigszins bewust te kiezen tussen rust, reinheid en regelmaat, en waar de speelruimte zit. Jezelf tot de orde roepen, maar ook ruimte voor een lach en een traan. Zo voel je dat je leeft, en sta je in contact met je omgeving.

Even té ver gaan is ook nodig om te weten hoe ver je wél kunt gaan. Binnen de vaste route kom je niet verder. Ook in werk zit de lol vaak in die extra kilometer die je maakt. Als het maar gezond blijft. Ik verzet behoorlijke bergen in wat gewoon gedaan moet worden, maar heeft iemand even aandacht nodig, heb ik een mooi gesprek of een goed idee, dan neem ik daar de tijd voor. In contact met wat er op dat moment gebeurt. Ook dat zijn die voelsprieten.

There is no such thing as a work-life balance. Everything worth fighting for, unbalances your life, aldus Alain de Botton.

Lekker dansen, en soms balansen, rond dat midden.

Kleine lettertjes en een verrekijker

30/07/2014 § Een reactie plaatsen

Als atheïst (atheïst-die-probeert-agnost-te-worden, maar daar hebben we het een andere keer nog wel eens over) moet ik de religieuzen onder ons minimaal één ding nageven: er is een hemel en een hel. Er is altijd een ‘onderwereld’ en dus een bovenwereld geweest, maar deze gaat een andere vorm aannemen.

Traditioneel is er altijd wel een elite geweest die het goed heeft, meestal rijkgeborenen, en een massa die meer aan de basis van het bestaan leeft. Inmiddels ligt het anders.

Het mooie van het informatietijdperk is dat, als deze je enigszins aangereikt wordt, informatie voor iedereen toegankelijk is en dat je -in theorie in elk geval- als dubbeltje makkelijker een kwartje kunt worden. Met enige boerenslimheid en een opleiding kun je je milieu ontstijgen.

Het verschil tussen dubbeltje en kwartje zit echter niet meer alleen in hoeveel geld je weet te vergaren. Het gaat erom of je de kleine lettertjes kunt lezen en ze kunt interpreteren, en of je in staat bent iets verder te kijken dan je neus lang is.

Want wat heb je aan sociale mobiliteit en geld als je vroegtijdig, tijdens het eten van een doos autochtone folklore-boterbabbelaars, sterft aan een hartvervetting*?

Om gezond en vrolijk te leven, is in onze complexe voedselindustrie inmiddels een Phd. in Gezonde Voedingskunde vereist. Dat je even doorhebt dat glucosestroop net zo bere-ongezond en verslavend is als suiker, dat bio de helft van de tijd niet zo bio is en dat die zogenaamd gezonde vis wel in de chemicaliën gezwommen heeft, maakt het bijna ondoenlijk om het goed te doen.

Gemak diende de mens. Diende. Vroeger. Want inmiddels is gemak de grootste vijand van de moderne mens geworden. We gaan aan gemakzucht ten onder. Op persoonlijk vlak brengt te weinig bewegen en ongezond eten je naar de oever van de Styx, en dan zijn er de plasticsoep en andere milieurampen die de aarde niet bepaald veranderen in een Honderd Bunderbos. Mensen die niet investeren in het leven, maar het passief aan zich voorbij laten trekken, zijn niet gelukkig. Voor mooie dingen moet je nou eenmaal een beetje je best doen.

Je ziet al dat een kleine groep met middelen, kennis en een langetermijnvisie zonnepanelenreservaten gaan bouwen, met hun zelfverbouwde groenten, om met elkaar een klein paradijs te scheppen. Maar voor anderen zal de wereld een vieze, zieke hel worden, ontstaan door onwetendheid, frituurvet en gemakzucht.

Laten we onze kinderen leren de kleine lettertjes te lezen en iets verder te kijken dan vandaag. Laten we geen snoep met aantrekkelijke plaatjes op kinderooghoogte leggen en een bovenwereld scheppen vol onbespoten aardbeien. Laten we ze leren creatief te zijn en moeite te doen voor een mooiere leefomgeving. Laten we proberen die betere wereld niet alleen voor een kleine elite te realiseren, maar groots en sociaal.  Dan hoef je alleen naar de hel als we er met z’n allen écht alles aan gedaan hebben je in de gezonde en vrolijke hemel te houden!

* uit: Het Sprookje van het Verwijfde Prinsje (Prof. Zuurbeckje vertelt), van de lp ‘Hallo, Wij Zijn Theo En Thea!’, 1986

Tante Agnes

09/04/2014 § 3 reacties

Waar velen van dromen, overkwam mij: ik heb – totaal onverwacht – een erfenis gekregen.  Nou ja!  Ik geloofde de brief van de notaris eerst ook niet, maar het is echt zo.

Een erfenis. Nooit gedacht, afstammende van Bourgondiërs. Zelfs nooit van gedroomd eigenlijk; als we maar af en toe op vakantie kunnen en later muzieklessen (of wat ze maar wil) voor mijn dochter kunnen betalen, ben ik wel tevreden. Maar nu dus een aardig bedrag, van mijn oudtante Agnes.

Het sprookje gaat zo.

Tante Agnes, zoals ik haar noemde (logisch, want ze was met ‘ome’ Gerard getrouwd) was een aangetrouwde tante van mijn moeder, die ik maar enkele keren in mijn leven heb gezien. Agnes had een romantisch huwelijk met haar man Gerard. Het stel was nogal tweezaam en had geen kinderen. Mijn moeder en ik hadden wat contact met hen gekregen na het overlijden van mijn opa Jan. Agnes en Gerard hadden eigenlijk genoeg aan elkaar. Toen ome Gerard na enkele jaren kwam te overlijden, was tante Agnes dan ook stuk van verdriet. Dit brak mijn hart. Empathisch en weekhartig als ik ben, stuurde ik haar af en toe een kaartje, met een gedichtje ofzo. Ik kon natuurlijk niet echt iets betekenen in dit grote gemis, maar ik kon me zo voorstellen dat zo’n gebaar een glimlach op haar gezicht toverde. Ik ben ook een enkel keertje koffie met haar gaan drinken op een terrasje in Utrecht.

Enkele jaren na het overlijden van haar man, was Agnes ook op. Ze was nog helemaal niet zo oud, maar haar leven is gewoon niet meer mooi geworden na het verlies van haar grote liefde.

In haar testament noemde ze enkele zussen, en dat ene verre nichtje. Ik voelde me opgelaten toen ik dat las. Ik maakte de executeur duidelijk dat ik me bescheiden op wilde stellen en geen nabije familie in de weg wilde zitten, zeker niet als het ging om persoonlijke spullen, waar ik ook recht op had gekregen (wat de spullen betreft hebben wij alleen de jazzcollectie van ome Gerard, die niemand wilde hebben, geaccepteerd). Toen ik bij de notaris zat, verzekerde ook deze mij dat tante Agnes mij speciaal had genoemd in haar testament, omdat ze me zo’n bijzonder mens vond. Bloos.

De moraal moge duidelijk zijn: wie goed doet, goed ontmoet!

En, zoals het een waar sprookje betaamt, zal ik vanuit deze morele hoogte (shit!) het geld niet verbrassen, maar gaat het linea recta naar de studiespaarrekening van mijn dochter. Voor die muzieklessen, of wie weet voor een buitenlandse studiereis, alwaar zij wellicht haar romantische geliefde zal ontmoeten…

In de rij jammere fenomenen: afgunst

30/10/2013 § Een reactie plaatsen

Ooh!  Wat kunnen vrouwen toch jaloers zijn op elkaar!  Zij heeft iets wat ik niet heb!  Zij is mooi!  Zij heeft altijd geluk!  Meiden, realiseer je nou dat niemands leven vanzelf gaat. Dat als je mensen echt kent, je er achter komt dat ieder z’n strijd heeft.

Het is hard, als anderen wel een leuke relatie hebben, en het bij jou niet wil vlotten. Maar zou jij die kerel van haar echt op je bank willen? Hij ziet er misschien goed uit, maar hij heeft gewoontes die jij niet kan uítstaan, geloof me.  Jij wilt een kind, en al je vriendinnen hebben er al twee? Vond ik vóór mijn dochter ook niet makkelijk, maar ik heb geprobeerd mee te genieten van het geluk om me heen.  En te zien wat ik wel had.  Naast de grote dingen des levens, waarvan een ieder inmiddels wel weet dat het daar niet echt om gaat, zijn ook eigenschappen doelwit van de jaloerse vrouw. ‘Dat zij dát durft aan te kaarten! Dat zou ik ook wel willen durven!’ Nou, dat wil je helemaal niet, want als jij zelf die kooltjes uit het vuur haalt, ben jij dus ook degene die de deksel op je neus krijgt. En dát vergeet de afgunstige medemens.  Het hoofdstuk uiterlijkheden is misschien wel de grootste afgunststressveroorzaker onder de dames.  Denk er eens over na: zijn die bloedmooie vrouwen echt gelukkiger?  Snuift Kate Moss coke omdat ze het zo voor elkaar heeft? En Marilyn? Het lijkt me een heel gedoe, al die verwachtingen, al die huwelijken, al die eenzaamheid.  En al die afgunst van de vrouwen om je heen, niet te vergeten…

En nog even voor de ladies die denken dat mijn leven vanzelf gaat (hoewel ik als model en actrice niet echt ver ben gekomen, ha ha), maar toch gezegend ben met een lekkere bos haar en lange benen: Sexy is een state of mind.  Zit niet in de lengte van de benen. Ik ben een groot voorstander van een glimmend accentje op de welgevormde lippen, maar zonder een vrolijke oogopslag erboven, helpt dat geen zier. En die vrolijke oogopslag heb je nou eenmaal niet altijd.  Daarbij vergt er goed uitzien en je lekker voelen enige discipline. Sporten, smeren, niet alles eten wat voor je neus komt etc., het is elke dag weer een keuze.  Wat ben jij bereid ervoor te doen?

Afgunstig zijn heeft, zoals alle negatieve dingen waar mensen aan vast houden, blijkbaar ook z’n voordeel. Als het gras toch groener is bij de buren, hoef jij je best niet te doen voor je eigen gazonnetje. Gewoon afgeven op die ander, dan lijkt het niet aan jou te liggen. Het is een vorm van de verantwoordelijkheid afschuiven, wat zo jammer is, want alleen verantwoordelijkheid némen voor je leven, brengt je ergens.  Maar ja, wel saai om op het terras of op de bank niet meer in de jury te zitten natuurlijk.

Gaat niet heen, maar verveelt u!

20/09/2013 § Een reactie plaatsen

Eén van de vele dingen waar ik aan geleden heb, maar voldoende van genezen ben, is ‘Fear Of Missing Out’ (FOMO). Vroeger was dat een angst in de vorm van geen feestje of nieuwe ervaring willen missen, nu hoor je de term vooral in relatie tot de social media. Het verschijnsel ging bij mij vanzelf over; o.a. door een serieuze baan kon ik toch niet meer naar elk concertje, ik ging steeds liever op zaterdagochtend sporten dan op vrijdagavond de kroeg in en inmiddels heb ik een dochter die nog voor de zon opkomt met me wil spelen. Daar kan geen ander feestje tegenop!

Nieuwe ervaringen ben ik nog steeds gek op. Ze hoeven alleen niet zo groots en meeslepend te zijn; ik vraag me af waarom het eigenlijk zo is dat vertellen over een verre reis voor veel mensen indrukwekkender is dan genieten van een mooie vorm in de houtnerven van een deur?

Om de kleine dingen te waarderen is het zelfs nodig om niet steeds groots en meeslepend bezig te zijn. Rennende ga je letterlijk aan het mooie van het alledaagse voorbij. Regelmatig even Niets, een Nulpunt is de rust die je nodig hebt om de wereld weer fris te bekijken. Vanuit daar kan je voelen wat je echt wilt. Creatief zijn met weinig. En de humor zien van het subtiele.

Wie zich niet durft te vervelen, komt moeilijk op dat rustpunt, want je zou jezelf natuurlijk wel eens tegen kunnen komen. Ach, verschuil je maar achter druk, druk, druk. Hoef je niet met jezelf om te leren gaan. Deed ik ook hoor. Nog wel eens. Heel irritant als je dan een lekkere vrije dag hebt, en je begint dan over alles te piekeren. Heb je eindelijk tijd voor! Maar goed, met een opgeruimde bovenkamer lukt het soms ook om het echt even goed te hebben. Gewoon, met hoe het is.

Doe de test

Als er een afspraak uitvalt, dan:

a) Kijk ik meteen hoe ik de verloren tijd nuttig kan besteden.

b) Baal ik als een stekker. Wanneer moet ik die opnieuw inplannen?

c) Maak ik een wandelingetje door de buurt. Op een bankje kijk ik naar de mensen en haal eens lekker diep adem.

d) Vind ik dat die persoon wel eerder had mogen bellen, ze denken zeker dat ik alle tijd heb!

Lang leve gaten, weg met overvolle agenda’s. Laten we pauzetijd en het afspraken afzeggen hoog gaan waarderen, en als men vraagt wat je gaat doen, zeggen: me vervelen!

DSC01903

Gsleutelgat, Haarlem

Waar ben ik?

Je bekijkt nu de Het zijn de kleine dingen categorie van Merlijn Slothouber - van Oortmerssen.